SamsaraSamsara (Sanskriet) betekent 'reizen'. Het is de reis door de 'cyclus van bestaan', waarbij een wezen de verschillende bestaansvormen doorloopt totdat via een opeenvolging van wedergeboorten bevrijding wordt bereikt. Gevangen zijn in het rad van samsara wordt veroorzaakt door drie ongezonde psychische fenomenen: haat, hunkering en zelfbedrog. Het type wedergeboorte binnen samsara wordt bepaald door het karma van het wezen. Het boeddhisme laat ons zien dat alle dingen in het leven hun eigen cyclus van opeenvolgende veranderingen hebben. Alle verschijnselen komen uit iets voort en zijn op zich weer de oorzaak van een nieuw verschijnsel. Zo kennen we de kringloop van het water. Zo is er ook de kringloop van het leven. Ook het menselijk bewustzijn is niet zomaar uit het niets ontstaan, ook verdwijnt het niet op het ogenblik van de dood. Het bewustzijn kent geen oorsprong of einde, maar verloopt van het ene bestaan naar het andere. Na de dood leven we, wanneer we niet aan deze cyclus van geboorte en wedergeboorte ontsnappen, verder in een nieuw lichaam. Dit proces van opeenvolging van bestaansvormen noemt men dus samsara. Samsara bestaat uit een aantal hogere en lagere bestaansniveaus. Na onze dood zal ons bewustzijn een nieuwe identiteit zoeken. Daarbij komen we, afhankelijk van ons karma, terecht in een hoger of lager bestaansniveau. Zo dolen we door deze bestaansniveaus in een maalstroom van hebzucht, haat en begoocheling, en zijn we overgeleverd aan de eindeloze cyclus van geboren worden en sterven. Aan deze cyclus kunnen we ontsnappen door het inzicht in de vier edele waarheden. Door het opgeven van onze begeerten en het beoefenen van het Achtvoudige Pad kunnen we aan samsara, de kringloop van het bestaan, ontstijgen. De uitgang uit het samsara heet dan ook nirvana. |